Tai Chi

In Balans in relatie tot Tai Chi

De oefeningen in de cursus In Balans zijn geënt op de principes van de Tai Chi. Om een goed beeld daarvan te krijgen wordt hieronder in het kort de basis en principes van de Tai Chi beschreven voor zover ze van belang zijn voor In Balans.

Wat is de achterliggende filosofie van Tai Chi?

Bij Tai Chi staan lichaamsbewustzijn, meebewegen, energiestromen, balans en alerte ontspanning voorop. Aandacht en energie (daar waar je aandacht is gaat ook je energie heen) nemen de plaats in van spierkracht. De bewegingen zijn vloeiend, soepel en langzaam.

Van Tai Chi wordt gezegd dat je door de beoefening ervan de vredige geest krijgt van een wijze, de kracht van een houthakker en de soepelheid van een baby; dat het de eenheid van geest en lichaam bevordert, de gezondheid en een lang leven. Tai Chi heeft zijn wortels in het Taoïsme. Taoïsme is een oude natuurfilosofie uit China, waarvan de ontstaansgeschiedenis veel langer teruggaat, maar even nevelig is als die van Tai Chi. Het Taoïsme is meer dan andere filosofieën gebaseerd op lichaamservaring, vandaar dat wel gezegd wordt dat je het Taoïsme kunt begrijpen door het beoefenen van Tai Chi. Een belangrijk concept bij het Taoïsme en de Tai Chi is het begrip yin-yang. Yin en Yang zijn polair, elkaars tegengestelden, maar niet statisch. Het overgaan van yin in yang en yang in yin is een dynamiek die ervaren wordt in de Tai Chi. Ying staat voor vrouwelijk, schaduw, passief en zacht; yang voor mannelijk, licht, actief en hard. Alle verschijnsel worden vanuit dit idee ingedeeld. Zo bevindt zich een spier die maximaal is aangespannen, in een uiterste yang-toestand. Volkomen ontspannen en passief, bevindt de spier zich in een ying-toestand.

Voorbeeld: bij lopen wordt één been belast met je gewicht en wordt dus zwaar, terwijl het andere been juist licht wordt en daardoor een stap kan zetten. Bij het gewicht overbrengen wordt je lichte been weer zwaar van je gewicht, enzovoorts. Als het een statische situatie zou zijn, zou je niet vooruitkomen; een been is niet yin of yang, maar beide, in verschillende fasen.

De energie die de dynamiek voedt, of ontstaat uit de tegenstelling, wordt Ch’i genoemd. Ch’i is niet zo gemakkelijk te vertalen, maar betekent levensenergie, of levensadem. Behouden en versterken van je Ch’i en het opheffen van eventuele blokkades in je lichaam, zodat de energie optimaal kan doorstromen is een uitgangspunt voor Tai Chi en de gehele Chinese geneeskunde. De wisselwerking tussen ying en yang komt tot uitdrukking in de vijf elementen. Deze elementen zien we terug in de Balansdans, groep 7 van de oefeningen uit In Balans.

Energie Materie Seizoen Uitleg Balansdans
1. Volledige rust en onbewogen concentratie Water Winter Water dat niet bewogen wordt staat stil Terugdeinzen
2. Energie expansie / uitbarsting Hout Lente In de lente, na een rustperiode in de winter, stroomt er weer leven door het hout Groeien
3. Vrijkomen van energie verloop meer geleidelijk Vuur Zomer Vuur voedt een hoog niveau van energiespreiding gedurende een lange actie Duwen
4. Vrijkomen van energie neemt af Aarde Nazomer Vuur neemt af en wat overblijft is as. Aarde is de basis van alle elementen. Oogsten, vruchten van de aarde plukken en binnenhalen Verzamelen
5. Een zeer dichte energietoestand die uit aarde gewonnen kan worden Metaal Herfst Als metaal verhit wordt gaat het smelten. Hieruit volgt een stille fase – water. Metaal is doorsnijden, loslaten. Zoals de bomen hun blaadjes loslaten, ontdoen de organen (zoals longen en darmen) zich van afvalstoffen. Spreiden
Basisprincipes Tai Chi

Mensen hebben een structuur die overeenkomt met die van een boom. De wortels bevinden zich in de voeten. Benen en romp zijn de stam en de armen de takken.

Blijf geworteld in elke beweging

Aarden, het verbonden zijn met de grond is de basis van alle bewegen. Het gaat niet alleen om het contact van je voeten met de grond, maar ook mentaal, emotioneel en spiritueel geaard zijn. De mate waarin je geaard bent komt tot uiting in de stabiliteit van je bewegingen. Het is bijvoorbeeld heel erg moeilijk om iemand die goed gegrond is om te duwen.

Houd het centrum van de zwaartekracht in je onderbuik

Het centrum van de zwaartekracht of wel het middelpunt van je lichaam verplaatst zich tijdens de ontwikkeling van baby naar volwassene en ligt uiteindelijk tussen de navel en het schaambeen. De plaats in de romp kan variëren naar gelang iemands psychische toestand. Bij negatieve emoties schuift het omhoog naar de borst en bij angst kan het zelfs in de keel eindigen. Bij ouderen zien we het centrum van de zwaartekracht vaak hoog in de borst zitten waardoor zij topzwaar worden. We kunnen het zwaartepunt naar beneden brengen door gelijkmatig te ademen en het lichaam te ontspannen. Bij het beoefenen van Tai Chi is het centrum van de zwaartekracht laag doordat je vanuit de heupen beweegt.

Houd het lichaam recht, alsof het aan de kruin hangt

Recht houden wil hier zeggen in een lijn met de zwaartekracht. We staan stabiel als het gewicht gelijk verdeeld is over beide voeten en alle negen punten van onze voeten (hiel, buitenkant, kleine bal, grote bal en de vijf tenen). De juiste houding krijg je door het hoofd ‘rechtop’ te houden, alsof het aan een enkele haar omhoog gehouden wordt. Het bovenste deel van het lichaam is gestrekt. De houding van het onderste deel is goed rechtop, de buik is gerond, de knieën staan licht gebogen, waardoor de spanning verdwijnt.

Adem met de onderbuik

Wanneer de ademhaling rustig, gelijkmatig en evenwichtig is ervaar je psychisch diezelfde kwaliteiten. Je buik ontspannen houden tijdens het inademen maakt dat het middenrif verder naar beneden komt en er daardoor meer lucht in de longen kan stromen. Dit brengt het centrum van de zwaartekracht omlaag.

Open de gewrichten

Gewrichten worden gezien als energiepoorten waarin energie kan worden opgeslagen en opgewekt. Het heupgewricht openen gaat als volgt: maak de knieën los en open. Vanuit de heupen terug zinken, waarbij je het gewicht direct vanuit het bekken naar de hielen voelt gaan. Dus niet naar de knieën. Concentreer je daarbij op de enkelgewrichten.

Beweeg als één geheel

Beweeg vanuit je centrum op zo’n gecoördineerde manier dat de ene beweging op een vloeiende wijze overgaat in de volgende en dat alle lichaamsdelen steeds met elkaar verbonden blijven en in harmonie samenwerken.

Toepassing van de basisprincipes binnen In Balans

Vermindering van het evenwichtsgevoel roept allerlei automatische compensatiemechanismen op. Zo zullen betreffende ouderen minder makkelijk wenden en keren, behoedzamer bewegen, steun zoeken in de nabije omgeving ( en daardoor vooroverbuigen), een breedsporige gang vertonen en geneigd zijn de voeten minder op te tillen. Wat veel gebeurt, is dat door de (onbewuste) angst om te vallen zij spierspanningen opbouwen. De angst voor de grond vertaalt zich letterlijk in een poging zichzelf omhoog te houden. Het centrum van de zwaartekracht komt hierdoor omhoog, het aarden wordt minder en de ademhaling stokt of komt vanuit de borst. Overigens is dit een reactie die iedereen bij zichzelf kan observeren als normale reactie op een ongewenste balansverstoring: verstijving, hoog vastzetten van de adem en weg van de grond. Veel spanningsklachten van de nek en de schouder gaan dan ook gepaard met een verminderd balanceervermogen, ook als die vermindering (nog) niet in ongelukken tot uiting komt. Het goed bedoelde advies om de schouders te ontspannen is dan ook een onmogelijke zaak, zolang niet de hele lichaamsspanning erbij betrokken wordt met als uiterste consequentie het concreet kunnen ervaren van de grond of aarde als ‘dragend’ steunvlak. De In Balans-training zal hier vertrekken. Essentieel punt hierbij is de spanningstoestand van de bekkenbodem.

Interessant voor het begrijpen van balansverlies zijn de bevindingen van S. Slobounov. Daaruit blijkt dat er juist bij ouderen een groot verschil is tussen het maximale stabiliteitsvlak (bepaald door het gebied tussen de voeten waarover een loodlijn vanuit het lichaamszwaartepunt zich nog net kan bewegen zonder buiten het uiterste steunpunt te vallen) en het gebied waarin men zich nog veilig voelt: het functionele steunvlak. Dit laatste gebied is veel kleiner. Wordt de functionele grens eenmaal overschreden, dan lijken adequate herstelreacties niet meer mogelijk te zijn. Ouderen kunnen in dit gebied niet vertellen of ze veilig in verschillende richtingen kunnen leunen. Op dit tussenliggende ‘enge’ gebied is door bewustwording individueel veel ervaring op te doen en daardoor mogelijk veel winst te behalen. Door het lichaam recht en het centrum van zwaartekrachtmlaag te houden blijft de loodlijn vanuit het lichaamszwaartepunt langer binnen het uiterste steunpunt vallen.

Bronnen:
Chia, Mantak en Juan Li (1996). De innerlijke structuur van Tai Chi. Haarlem: Uitgeverij Altamira Becht B.V.
Crompton, Paul en Peter Albright (1995). Tai Chi in de praktijk. Utrecht: Veen Bosch & Keuning.

Copyright Langer Thuis